Selecteer een pagina

Het zal je maar overkomen:
Je bent een netjes opgevoede jongeman, je respecteert en waardeert je ouders en je tracht te leven naar hun waarden en normen, streng en gedisciplineerd. Ook al noemen sommigen dat wat conservatief en oubollig. En al heel je jonge leven valt alles netjes in de plooi.

Tot je op zekere dag met vrienden in een discotheek verzeilt waar opvallend veel jonge mannen komen. En plots voelt iets onbenoembaars in jou zich meer en meer aangetrokken. Maar tot wat, of tot wie van die mensen? Meer nog, er overvalt je een gevoel van thuiskomen.
En het onvermijdelijke gebeurt op zekere dag toch, ook al heb je je er nog zo tegen verzet:

Dat kan toch niet! Je bent toch geen homo zeker? Dat is tegennatuurlijk, want dat is jou van heel jong door je vader ingeprent.

En dan groeit de panische angst voor de reacties van je vader?
“De doodstraf! Dat verdienen ze! Ziekelijk weerzinwekkend ongedierte, dat is het!” brult hij nu onophoudelijk in je achterhoofd. Vreesde die vader soms onbewust de homoseksuele kiem in zichzelf en ging hij er daarom zo overmatig tegen tekeer? Zoals ook hém door zíjn ouders is ingeprent?

Maar wie is er dan fout? Je vader toch niet, voor wie je zoveel ontzag hebt leren hebben?
Jijzelf toch ook niet, “want zo ben je niet? Echt niet! Want je kan eraan weerstaan! Hoezo eraan ‘weerstaan’?”
Dan is het de schuld van die andere mannen die getracht hebben jou in het verderf te storten.

Zo wordt deze jongeman verscheurd tussen verschillende angsten:

  • De verlatingsangst voor de mogelijke verbanning door zijn vader, een vorm van ‘Onbestemde Angst’ .(*)
  • de angst voor zijn eigen onweerstaanbare aantrekking tot die andere mannen, een emotie die hij nooit heeft kunnen verkennen. Dat mocht hij niet, noch van zijn vader in zijn kinderjaren en puberteit, noch van de geïdealiseerde vaderfiguur in hemzelf als opgroeiende jongvolwassene.
  • Het besef dat hij ‘Niet Ok’ is, een vorm van ‘Primaire Afweer’ .(*)

Hij ziet daardoor slechts drie mogelijke keuzes: zijn vader vermoorden, zichzelf ombrengen of die mannen uitschakelen.
Maar het hem ingeprente absolute ontzag en respect voor zijn vader is te groot om er ook maar iets tegen te beginnen.
En zichzelf ombrengen is slechts een laffe daad en lost het probleem niet op.

Die verscheurende emoties en angsten gaan onbewust steeds meer voortwoekeren totdat hij in complete zinsverbijstering besluit tot het bloedbad in die discotheek.

Dit wordt ondersteund door:

  • ‘Valse Hoop’ (*) om door die daad in de gratie van zijn vader te blijven.
  • ‘Valse Macht’ (*) die hem de illusie voorhoudt dat zijn probleem opgelost zal zijn door dat ‘Ziekelijk weerzinwekkend ongedierte’ te elimineren.

Bovendien bevestigt hij daarmee zijn gezagsgetrouwheid wat hem nog versterkt in zijn keuze.

Al is het maar de vraag in hoeverre de vader schuld treft, want heeft hij niet gewoon, louter te goeder trouw, versterkt wat hem door zijn eigen opvoeders was ingegeven? Het repressieve opvoedingsmodel dat kinderen opdrong hun emoties te onderdrukken was immers doorgegeven sinds generaties terug.

Wie haat gezaaid heeft (de vaders) zal doodslag oogsten.

(*) deze termen worden verduidelijkt in het boek “Hoezo Welopgevoed?”, deel 3.

Of had jij een ander inzicht, benadering, model, oplossing?